Apen, bloedzuigers en paracetamol.......

2 december 2012 - Sandakan, Maleisië

 

In het vorige verslag verlieten we het opvangporoject Samboja Lestari om met alle denkbare vormen van vervoer van het Indonesische naar het Maleisische deel van Borneo te gaan. En dat was inderdaad een heel avontuur. Per vliegtuig van Balikpapan naar Tarakan was een eitje. En weer viel het vliegtuig van Lion Air, één van de luchtvaartmaatschappijen op de zwarte lijst, niet uit de lucht (hoewel de landing geen schoonheidsprijs verdiende). In Tarakan propten we ons in 4 taxi's die zich met ware doodsverachting door het verkeer wurmden. De rijstijl in Tarakan kun je het beste omschrijven als zeer ongeduldig. De afstand tussen 2 voertuigen is zowel voor, achter, links en rechts zelden meer dan enkele decimeters. En waarom eigenlijk? Tarakan ligt op een eiland en is over de weg niet bereikbaar en meestal heeft dat een rustgevende uitwerking op de bevolking. Maar op elke regel is blijkbaar een uitzondering......  Aan het eind van de middag nemen we weer eens een hele hotellounge in bezit met onze rugzakken, tassen, koffers en – bovenal – ons gekakel. Maar als ieder zijn of haar kamer heeft opgezocht keert de rust al snel weer in het marmer van Hotel Makamur in Tarakan. Een deel van de groep kan de verleiding na de vele rijst- en noodle-maaltijden niet weerstaan en duikt de Kentucky Fried Chicken in. De rest gaat bij een lokaal tentje eten en Ingrid en ik hebben voor € 1,20 een héééérlijke gado-gado. Met zijn vijven eten we voor € 8,- en dat is inclusief een heerlijke vers gepeste jus voor Nini en mij. Ongelofelijk.
 
De volgende ochtend gaan Constanze en Erik kaartjes regelen worden voor de ferry van Tarakan in Indonesië naar Tawau in Maleisië. Via internet kan dat niet (de veermaatschappij heeft geen internetsite) en uit de reisbeschrijvingen op internet wordt ook niet veel duidelijker. Erik schrijft hieronder zijn relaas over het kopen van de bootkaartjes (cursieve tekst)!
Constanze en ik (Erik) proberen 's avonds alvast aan informatie te komen over het aanschaffen van tickets voor de boot. Gelukkig overwinnen de jongen en het meisje van de receptie van hotel Makmur stukje bij beetje hun verlegenheid. We willen morgenochtend met 12 mensen met de boot van rederij Indomaya naar Tawau. Tarakan en Tawau zijn feitelijk twee plaatsen aan dezelfde kust, maar over land is er geen verbinding. We komen er achter dat we de kaartjes morgenochtend vóór vertrek ergens in de haven moeten kunnen kopen en dat het loket om zeven ‘maybe’ acht uur open gaat, dat de tickets 300.000  ‘maybe’ 400.000 roepiah kosten en dat de boot om een uur of tien ‘maybe’ elf vertrekt. Om in de haven te komen moeten we morgen vroeg vóór het hotel maar ‘een ankor’ nemen; een soort taxi. We weten niet waar we een ankor aan kunnen herkennen, maar volgens de receptiebemanning, die inmiddels echt plezier in z’n opdracht gekregen heeft, wijst dat zich vanzelf.
Er bestaan verhalen over chaotische taferelen bij de kaartverkoop en het inschepen naar Tawau. Maar wat moet je je daar precies bij voorstellen? De laatste passagiers worden  over de hoofden van de uitzwaaiers gecrowdsurft; hun bagage lost op in de massa en wordt aan stukken gescheurd en geld en reisdocumenten vallen uit hun zakken, terwijl de boot al drie keer heeft gefloten, de loopplank wordt binnengehaald en de trossen worden losgegooid...
Tsja, we willen in ieder geval een plannetje maken dat tegen een stootje kan. Als iedereen, na wat in de stad gegeten te hebben, weer in het hotel is teruggekeerd, beleggen we een krijgsraad. We besluiten dat Constanze en ik morgen(maandag-)ochtend al ruim vóór zevenen naar de haven gaan en dat we rekening houden met de dure variant. Iedereen lapt dus 400.000 roepiah en zo ligt er al vlug een kleine vijf miljoen op tafel; een stapel geld die je eigenlijk alleen maar uit films kent, of van Monopoly. Verder geeft ieder z’n paspoort aan Constanze en mij mee, voor het geval Indomaya daar naar vraagt om een serieuze passagierslijst te maken. Niet onbelangrijke bijkomstigheid van ons voorgenomen bootreisje is ook dat we al varende de grens van Kalimantan naar Sabah oversteken en Indonesië dus weer verlaten en dus ook onze kaartjes van de ‘Immigrasie’ nodig zullen hebben die we op de luchthaven van Balikpapan ingevuld hebben. Als iedereen die ook weer heeft teruggevonden, gaan die kaartjes ook maar mee, morgenochtend naar de haven; je weet nooit waar het goed voor is.
Om half zeven geven we onze kamersleutel bij Alex en Angeline af. In het geval dat het allemaal een beetje lang gaat duren met die tickets, sturen wij een sms’je naar A&A en dan kunnen zij onze bagage meenemen als ze ook naar de haven komen.
Voor de deur van het hotel staat zo’n klein busje, dat vast ‘een ankor’ is. Dat klopt, en we stappen in. We komen er snel achter dat we de afstand naar de haven in ieder geval niet zouden hebben kunnen lopen. De taxichauffeur slaat ergens in de haven linksaf en onder een grote poort die toegang geeft tot parkeerplaatsen, gebouwen en steigers die veel weg hebben van het vertrekpunt van een veerboot, raakt hij in gesprek met iemand van ‘Security’. We kunnen de discussie niet volgen, maar de securityman wijst naar iets dat verder weg is, maar de taximan schudt van nee en zet ons af bij een raam waar ‘Last minute tickets’ op staat. Afgezien van één straatveger is het er uitgestorven. Maar ja, het is nog vroeg en C besluit de gisteravond aangeschafte brownies als ontbijt te verorberen en voor mij is er iets pizza-achtigs meegekomen. Die punt blijkt met gemak te kunnen voorzien in de vetbehoefte van de rest van de maand en rond de brownies kruipen tientallen chocolademinnende minimiertjes, maar het is niettemin een lekker ontbijt. Na enig aarzelen spreekt de straatveger ons aan. Onze hele conversatie moet worden teruggebracht tot dat ene woordje: ‘Tawau’. Maar de lichaamstaal van de veger laat er geen twijfel over bestaan: we staan hier verkeerd en we moeten ergens anders zijn, ergens bij dat zelfde punt waar de securityman ook al naar wees. We lopen dus weer van het havencomplex af en zijn van plan om naar ons volgende punt te lopen en onderweg alles te monsteren wat voor dat punt in aanmerking zou kunnen komen, maar we laten ons al snel overhalen om weer in een ankor te gaan zitten. Een kleine twee kilometer verderop stappen we uit bij een alweer zo’n havencomplex als daarnet, maar nu met een vijftal geopende boekingskantoren en een veelvoud van opdringerige mannen die je wel aan je kaartje kunnen en willen helpen. Tawau? No problem sir; you follow me; you are my friend. Maar we komen er al snel achter dat hiervandaan alleen kleine boten vertrekken naar bestemmingen dichtbij. En theoretisch is het dan misschien wel zo dat je je dan op een of ander eilandje laat afzetten en daar weer wacht op een volgend bootje dat de kant van Tawau op gaat, en zo in een aantal keren naar je bestemming hopt. Misschien heel leuk om ooit eens te doen, maar absoluut niet wat we nu zoeken. We lopen dus maar weer terug naar het eerste complex. Dat voelde wel wat officiëler aan, maar eenmaal weer bij de grote poort aangekomen, blijkt daar alles nog steeds in diepe rust. Net voordat we naar binnen willen lopen worden we aangesproken door de chauffeur van een ankor, die ons door een oplettende engel gestuurd is. Hij spreekt in ieder geval goed Engels. Hij begrijpt ook direct wat er is misgegaan. We hadden niet bij de boekingskantoren voor de korte reisjes moeten zijn, maar wel die kant op en dan een klein stukje verder en daar zit het kantoor van Indomaya en daar zet ik jullie wel af. ’t Gaat pas om acht uur open, over een klein half uur, maar daar moet je echt zijn. Ik rijd later nog wel even langs om te horen of alles gelukt is. Ik denk aan de grote stapel paspoorten in m’n rugzak en C aan de jaarsalarissen van deze chauffeur in haar buideltje, maar verdomd, hij remt af en daar staat het op een groot bord boven een gesloten rolluik van een rijtje kantoren en winkels: Indomaya: Tarakan-Tawau. 
We doden de tijd tot opening van het kantoortje en de enkele mensen die ons voor zijn blijken ook hele stapels paspoorten op het bureautje te leggen. Daar wordt de naam uit overgenomen voor de passagierslijst, dan wordt de ‘Immigrasiekaart’ gestempeld en dan mag je afrekenen en naar het havencomplex gaan waar we onze ochtend waren begonnen. We sms-en naar de groep in het hotel dat we de tickets hebbenen en dat ze ook naar de haven kunnen komen want vanaf negen uur, en dat is het dan al bijna, kunnen we inchecken. De engeltaximan komt inderdaad weer langs, pikt ons op en zet ons bij ons vertrekpunt af. We bedanken hem hartelijk en geven iets mee om wat leuks voor z’n vrouw of kind te kopen en niet veel later komt daar ook al de rest van het gezelschap aan! Geen chaos, geen geduw en getrek; gewoon wachten in een vertrekhal en dan even later ‘boarden’, wat z’n naam dit keer dubbel en dwars verdient.
 
We sjouwen zelf onze bagage aan boord om het niet uit het zicht te verliezen en besluiten het bovendek in bezit te nemen. Er zaten al een paar locals op het bovendek, maar de meeste namen snel de benen toen ze het in aantal gingen verliezen van die grote Hollanders..... Ria raakt zoals gebruikelijk al snel in gesprek met de weinige locals die onze aanwezigheid voor lief nemen.
Ria met haar bootmaatje
Zoals je op de foto kunt zien, is het flinke uitdragerij geworden met alle bagage. De ferry, waar 90 mensen op kunnen, vertrekt slechts een kwartier te laat (wat een wonder mag heten!!) en al snel zitten we op volle zee. Het geluk is met ons, want de zee is vlak en er is geen deining. Een mooi moment om de weblog bij te werken over Samboja Lestari.
ferry naar tawauuitdragerij ferry tawauVerhaaltje schrijven voor weblog op boot door Alex
Na 3,5 uur varen meren we af in de haven van Tawau. Ook hier zorgen de jonkies van de groep weer voor het eigenhandig ontschepen van de bagage. Maar dan begint de ellende: we komen in een niet eens zo'n lange rij te staan voor de immigratie. In het begin ziet iedereen er de lol nog wel van in (zie foto), maar na enige tijd blijkt er totaal geen beweging in de rij te zitten en is die lol er gauw vanaf (geen foto....).
Wachten in rij immigratie
Er zijn maar weinig loketjes open, van iedereen wordt een digitale vingerafdruk gemaakt en het wordt aan het einde een beetje duwen en trekken om je plaats in de rij veilig te stellen. Gelukkig zijn de mensen hier klein en tenger en dus zijn we in het voordeel. Na anderhalf uur hebben we allemaal alle benodigde stempels in ons pasport en zijn we dus officieel in Maleisië. We gooien alle overgebleven Indonesische Rupiah op één hoop en wisselen het bij een klein kantoortje voor Maleische Ringgit. Dat is geen verkeerd idee, want we zien even geen geldautomaat om te pinnen. Wat wel jammer is: niemand is meer miljonair in Maleisië...... Met 4 taxi's gaan we naar het busstation, in de hoop dat er op dit tijdstip van de dag (tegen 4 uur 's middags) nog een lijnbus rijdt naar onze eindestemming van die dag: Lahad Datu (en niet, zoals Angeline en Constanze herhaaldelijk zeggen, Dahad Latu......). Er staan wel een paar kleine busjes klaar en die kunnen ons ook brengen. Omdat we geen zin hebben nog langer rond te hangen om dingen uit te zoeken (we hebben nog een rit van tegen de 3 uur voor de boeg) besluiten we dus voor de kleine busjes te gaan. Alex gaat als echte Hollander natuurlijk nog wel onderhandelen om op een faire prijs voor de rit uit te komen. Cornelia en Ria duiken gelijk in een luxe Nissan Patrol, waar nog 2 plekjes vrij waren. De andere 10 wurmen zich in een Toyota busje. Maar ja, in dat busje moeten ook nog 10 koffers en 10 dagrugzakjes! Het past eigenlijk niet, maar het moét en dus voelt iedereen zich als een haring in een Toyota-ton...... Ingrid, Constanze, een koffer en ik zitten bijvoorbeeld op de eerste rij stoelen, maar we moeten telkens gaan verzitten Constanze op het puntje van de stoel en ik naar achteren en dat wisselen we om het kwartier af. De eerste indruk van Maleisië is niet zo positief: je ziet oliepalm-plantages zo ver het oog reikt en het is veel te georganiseerd! Geen brommertjes meer, wel stoplichten, wel wegbewijzering, iedereen lijkt in steden te wonen, geen potholes in de weg en weinig stalletjes langs de weg. Sabah is duidelijk een stap verder in de vaart der volkeren dan bijvoorbeeld Sulawesi. Na een rit van 2,5 uur komen we aan in Lahad Datu, pellen onszelf en de bagage uit het busje en stuiten op een kakelverse Ria en Cornelia mét een ijsje! Pfffffffffffff en grrrrrrrrrr.......  Ook nu duurt het inchecken bij het hotel weer belachelijk lang. Het lijkt wel alsof ze bij de receptie hun eigen reservering niet geloven en alles weer opnieuw in moeten voeren. Na een korte opfrisbeurt is het tijd om op zoek te gaan naar wat te eten. We kijken om ons heen en hebben zowaar alweer een KFC tegenover ons hotel. Alleen Ria kan de verleiding niet weerstaan, maar de rest gaat op de markt uit eten. En ook hier kost het weer geen biet. Voor 7 Ringgit pp  (= € 1,75) eten we de boel weer helemaal kaal. Alleen Erik en Marcel zijn teleurgesteld: weer geen Bintang bier. Tsja dat heb je in een islamitisch land.....
Lahad Datu eten
De volgende ochtend (27 november) gaat het avontuur beginnen: we worden met 4 pickups gepickupt bij het hotel en gaan naar Danum Valley, een onvervalst stuk primair regenwoud vol met .................... in ieder geval bloedzuigers............... en hopelijk een paar apensoorten. De pick-ups zijn groot, maar de chauffeurtjes komen nauwelijks boven het stuur uit.....
Danum Valley PickupsDanum Valley Nursery
Over de 75 km doen we best lang omdat we onderweg o.a. een tussenstop maken bij een tree-nursery waar in samenwerking met de nederlandse organisatie FACE stukken gekapt regenwoud worden herbeplant ter compensatie van onze CO2-uittstoot. Na 2,5 uur hobbelen en kronkelen over de onverharde weg (door overigens prachtig regenwoud) zijn we in Danum Valley. We droppen onze bagage in de hostel met slaapzalen, de bungalows konden we niet betalen :-), en schuiven aan bij de lunch. Die was zóóóó ontzettend zout, dat we direct aan de kok hebben gevraagd om het zoutvaatje wat minder te gebruiken (wat wonderwel effect heeft gehad). Overigens wordt er ook overal rekening gehouden met de dieetwensen (o.a. vegetarisch en allergisch voor uien voor Angeline) en staan er soms aparte bordjes klaar.
Dan. Val eten voor Angeline_Dan. Val_. accommodatie_Dan. Val_. Bearded pig_
Na de lunch is het tijd voor de eerste kennismaking met het regenwoud, hoewel het eerste wildleven rond de accommodatie wordt gespot. Het grootste deel van de groep gaat de nature-trail lopen, terwijl de achterblijvers zich vermaken met vogels kijken vanaf de veranda van het restaurant onder het genot van een kopje warme chocolademelk. Dat klinkt misschien heel raar: warme chocolade bij 30 graden, maar door de warmte verbruik je heel veel energie en vocht en dan heb je na 2 liter water op een dag toch wel trek in wat stevigers. Na een paar uur komen de wandelaars al weer terug: onder de modder en ..... bloedzuigers. Bijna iedereen heeft er wel een paar op de kleding zitten. Een aantal mensen heeft pech, daar hebben de bloedzuigers blote huid bereikt en is het feest. Uhmmmm, een leuk vooruitzicht voor degenen die nu nog een wandeling gaan maken naar de "Coffins", een grot in de bocht van een rivier waar graven van 2 tot 3 duizend jaar oud zijn gevonden. Er wordt dus druk gespeculeerd over de beste tactiek om de bloedzuigers van het lijf te houden. Speciale sokken, broek in sokken stoppen, afweer spray en oplettende ogen vormen de eerste defensie-linie. Cornelia houdt er een eigen strategie op na en stapt vrolijk met korte broek (dan zie je de bloedzuigers eerder op je benen rondlopen) door het bos. Bovendien staat ze geen moment stil (de meeste bloedzuigers kruipen vanaf de grond op je schoenen en dan op weg naar boven) en maakt dan dus voortdurend pas op de plaats. Het is geen gezicht en gehoor (ze kletst de gids de oren van zijn hoofd en slaakt diverse keren van die kenmerkende vrouwelijke gilletjes), maarr helaas komt niemand op het idee om een video te schieten (die was vast een hit geworden op Youtube.....). Uiteindelijk keren alleen Angeline en Erik met wat bloed minder terug van dit kletsnatte tochtje.
Dan. Val_. Bloedzuiger_
Het is regentijd en het komt met bakken en bakken naar beneden. Daardoor werd het ook nog eens snel donker én spiegelglad. Leuk hoor, wandelen in het regenwoud........... :-) 
Na het eten gaat de helft van de groep met een nightdrive mee. Constanze, Cornelia en A&A wandelen met een gids door het donker een stuk over de weg op zoek naar kleiner nachtelijk gespuis zoals kikkers en hagedissen. En verhip, we zien best veel!! De volgende avond draaien we het om en we zien zowaar een python, een vliegende eekhoorn en een paar leuke roofvogels. Altijd leuk, zo'n night-drive!!
Dan. Val_. slapende agame_
De volgende ochtend bij het ontbijt worden we verrast door het gezang van gibbons en al snel zien we de bomen in de verte driftig meebewegen met het gezang. Even later besluit het echtpaar gibbon om in één van de vruchtenbomen voor het restaurant hun ontbijt te nuttigen en kunnen we optimaal genieten. Helaas net te ver weg voor goede foto's. Echt heel gaaf dat bijna iedereen van de groep deze fantastische acrobaten van het bos goed heeft gezien.
Dan. Val_. gibbon sprong_
Na het ontbijt besluit de helft van de groep de bloedzuigers en modder voorlopig voor gezien te houden. Er heerst een hardnekkig hoestje en niet iedereen voelt zich even happy (lichte koorts, gewichtspijn e,d,) en slikt paracetamol of iets vergelijkbaars. Niemand wordt echt ziek en bezoekjes aan de arts of ziekenhuis zijn gelukkig niet nodig. Uiteindelijk blijven alleen de heren (tot nu toe) gespaard van hoestjes, pijntjes e.d. Zou het virus soms niet op het Y-chromosoom willen zitten?
De rest gaat ingepakt en wel en voorzien van een lunchbox op pad naar een waterval, waar je ook een frisse duik kan nemen. Door de regen van de avond ervoor zijn de paden nog glibberiger geworden. Constanze heeft last van haar achillespees en samen met Erik en Ingrid, maken zij na een uur rechtsomkeer. Nini en A&A lopen wel door en bereiken na nog eens anderhalf uur, heel wat zweet en nog meer bloedzuigers later, samen met gids Mike de waterval. De laatste 100 meter was het wel balanceren op boomstammen en je omhoog trekken en weer laten afdalen aan een touw! Leuk! Bij de waterval zitten overigens fantastisch mooie rotskikkertjes. De duik in het water was inderdaad hemels, het is alleen jammer dat je vanaf rivierniveau meteen zo'n 150 meter de hoogte in moet en dus na een half uur al weer drijfnat bent van het zweet. Blijkbaar krijgen we ervaring met het bloedzuigerspotten, want niemand van ons komt met gezelschap terug uit het bos. Overigens zien we in het bos geen apen, kunnen geen vogeltjes thuisbrengen en zien alleen maar een paar insecten. Hoewel het bos op Borneo héééél rijk is aan dieren, is het ontzettend moeilijk om ze te spotten!
Danum Valley watervalDanum Valley klimmen en klauterenDanum Valley grote boomDanum Valley rotskikkerDan. Val_. hangbrug_Danum Valley uitzicht rivier
De thuisblijvers hebben echter ook niet stilgezeten en Cornelia spot zowaar een orang oetan vrouwtje met zoontje in de bomen tussen het restaurant en onze slaapzalen. Zoonlief schatten we op zo'n jaar of 5 à 6 en dat is de leeftijd dat een orang-jong zich al heel wat vrijheden permitteert en regelmatig 5 boomkruinen verder is dan ma. Iedereen staat lang te kijken bij deze rode boomwoners en hoewel ze erg hoog in de bomen zaten, zijn de foto's redelijk gelukt!Tegen de tijd dat het donker wordt en ma een slaapnest maakt (nog steeds in de buurt van onze slaapzalen), blijkt het toch wel weer een stuk veiliger dicht bij ma in de buurt en ziet Ingrid de beide verdwijnen in hetzelfde slaapnest. Zo kunnen we ook de volgende morgen volop genieten van dit illustere duo. Sommige zien ook nog een langoerensoort en de lampongaap wordt ook nog gespot.
Dan. Bal_. Berber en Sonja kijken naar Orang Oetan_Dan. Val_. Orang oetan 1_Dan. Val_. Orang Oetan 2_
In totaal zien we dus 4 apensoorten, maar het is en blijft een hele klus om wildleven te spotten in het regenwoud. Voor sommigen van de groep misschien een (lichte) tegenvaller, maar de meer ervaren reizigers komt het errug bekend voor.......
We verlaten in de loop van de ochtend het afgelegen Danum Valley en gaan terug naar Hotel Asia in Lahad Datu. 12 man sterk wandelt met bagage en al weer luidkeels kakelend het hotel in te vragen of we de bagage een uurtje mogen neerzetten. Het personeel achter de balie is verrast door onze 'overvaltactiek' en vindt het allemachtig prachtig wat we voorstellen. Een uurtje later staat het busje klaar om ons vanuit Lahad Datu naar één van de hoogtepunten van de trip te brengen: Kinabatangan. Maar daarover de volgende keer meer.
 
Groetjes van ons allemaal en tsja, het moge duidelijk zijn dat het aantal pilletjes immodiun, paracetamol enzo inmiddels flink gestegen is. Maar de sfeer is gelukkig nog prima en we slepen iedereen er wel doorheen!
A&A

Foto’s

4 Reacties

  1. Iris:
    2 december 2012
    Weer met ontzettend veel plezier het verslag gelezen! Prachtig!!! Dank je wel voor alle prachtige foto's en het laten meebeleven van deze mooie avonturen!!!
  2. Hans:
    2 december 2012
    Schitterend reisverhaal. Levendig verteld met alle geuren en kleuren die erbij horen, zoals bloedzuigers. Die heb je hier ook wel, alleen zijn ze minder gemakkelijk als zodanig te herkennen. Gaan hoogtevrees, misselijkheid, warmteuitslag e.d. over of houden jullie alle individuele ellende geheim? Of is Alex de enige die nergens last van heeft (wie schrijft die blijft)?
  3. Wim Rademaker:
    2 december 2012
    Geweldig wat jullie allemaal beleven en overleven! Het organisatie talent van jullie is wel boven modaal lijkt me.
    Nog even doorzetten dan mogen wij hier ook vast genieten van al jullie foto's.
    groeten wim rademaker
  4. Ineke Nieuwkerk-Hessels:
    2 december 2012
    Een interessant en gezellig stuk om te lezen, dank aan de schrijver(s)!